Naar de werf

Het is al weer 4 jaar geleden dat de Jeanette het water uit geweest is. Er zijn ondertussen zoveel mosselen onder het schip gegroeid (1 miljoen om precies te zijn) dat de gemiddelde snelheid nog maar 8 kilometer per uur bedraagt, in plaats van 12 km/h. En daarom zijn we 5 april vertrokken uit Wijk bij Duurstede en koers gezet naar Vreeswijk. Sinds de Jeanette in Wijk ligt hebben we Vreeswijk als vaste werf. De eerste keren (1997, 2001) was het nog de werf Buitenweg. Na 145 jaar heeft de familie de werf in 2002 overgedragen aan de gemeente Nieuwegein. Deze heeft het verhuurd aan de Stichting Museumwerf Vreeswijk. Inmiddels draait de Museumwerf Vreeswijk alweer een heel aantal jaar als dè werf voor historische schepen. De toeter die ooit vroeg in de ochtend aankondigde dat het werk gaat beginnen hoor je niet meer. Het werk begint nu pas om 9 uur en het tempo ligt een stukje lager. Dus toen we de volgende ochtend informeerden wanneer we het water uit zouden gaan hoorden we: ” tja, we schuiven het een weekje door...” Bij oude schepen kom je soms onverwachte reparaties tegen. Zodat we alvast kunnen wennen aan het relaxte tempo van onze Frankrijk reis over een paar weken…

Lengte, breedte, hoogte

De meeste kanalen in Frankrijk voldoen aan de afmetingen zoals in 1879 door minister van openbare werken Charles de Freycinet vastgelegd: de sluiskolken moesten minimaal 5,20 meter breed en 40 meter lang zijn. De minimale waterdiepte bedraagt 2,20 meter en de maximale doorvaarthoogte is 3,50 meter. Het typische vrachtschip dat in deze kanalen kan varen is de spits. Vreemd genoeg is een spits helemaal niet spits maar juist een beetje een lompe bak omdat de afmetingen gemaximeerd zijn binnen de beperkingen van de sluizen en bruggen. Veel spitsen zijn 38,50 meter lang en 5,05 meter breed. Deze maten van de spits komen overeen met CEMT-klasse I. Deze klasse-indeling is in 1992 bepaald door de Conférence Européenne des Ministres de Transport. De Jeanette is 35 m. bij 5.05 m. en dus ietsje korter dan een spits. Maar hoewel lengte en breedte dus geschikt zijn voor de Franse kanalen is de hoogte van het stuurhuis 4.00 m. Dat past niet. En daarom zijn we de afgelopen tijd bezig geweest om het stuurhuis  van de Jeanette klapbaar te maken: rondom hebben we het stuurhuis helemaal doorgezaagd en van scharnieren voorzien. Ook zijn er nieuwe dakpanelen gemaakt die wat lichter zijn dan de oude èn nieuwe dunne film zonnepanelen aangebracht die een heel stuk lichter zijn dan de oude. Om niet iedere keer die toch nog best zware dakpanelen op hun plek te moeten tillen hebben we voor tijdens het varen een dak van zeildoek laten maken.

 

Vooronder

Voor in het schip, onder het voordek, daar zit het vooronder. Slaapplek voor de knecht vroeger of voor de kinderen die al een beetje groot waren maar nog niet groot genoeg voor het schippersinternaat. Op de Jeanette was het vooronder de laatste plek die onderhanden genomen werd. Het was de plek waar je ook nog kon slapen als alle andere slaapplaatsen bezet waren. Het was een verwaarloosd hokje en werd een soort machinekamer toen we in 2013 een elektrische boegschroef van Kalkman plaatsten.

Maar zomer 2016 is een nieuwe ingang gemaakt door Joost, iets ruimer dan de oude die half weggeroest was. Vervolgens is de buis en de bun van het koproer verwijderd en is het hele vooronder leeg gesloopt. Dat gaf ruimte. Met passen en meten leek er een complete badkamer met toilet, een 2-persoonsbed, kasten en een schrijftafeltje in te kunnen.

En in het najaar van 2016 heeft Jan van Douwen naar eigen zeggen een van zijn moeilijkste klussen uitgevoerd en het hele vooronder voortreffelijk ingetimmerd. Met warm en koud stromend water, wifi en led verlichting. En met mooi tegelwerk van de firma Van de Bogaard in de 3e badkamer die de Jeanette nu rijk is…

 

Lang geleden…

Lang geleden kwam ik op het idee om op een schip te gaan wonen. Niet op een woonark, nee, op een ècht schip. In 1979 woonde ik in Rotterdam en ik had geen verstand van schepen maar de mensen die ik vroeg drukten me op het hart dat het schip vooral niet breder zou moeten zijn dan 5,05 meter. En trouwens ook niet langer dan 38 meter. Want anders kon je niet door de Franse kanalen. En zo kocht ik, samen met mijn toenmalige partner, ms Jeanette, een luxe motor vrachtschip van 35 x 5,05 m., 205 ton, een zand- en grind scheepje. Het motorscheepje heette trouwens eerst Valkyrie, een naam die ons niks zei. “Verander nooit de naam van een schip, dat brengt ongeluk”. Maar ja, het leed was toen al geschied. En zo duurde het jaren en jaren voordat het plan om naar Frankrijk te varen eindelijk concrete vormen aan nam. Een jaar geleden, we zaten met de mensen van de EigenWijkse Energie Coöperatie te vieren dat we de Vrijwilligersprijs van Wijk bij Duurstede hadden gekregen, vertelde ik dat ik er over een jaar een tijdje tussen uit zou gaan: naar Frankrijk! En Katheline gaat mee.

Ukiyo-e

957924061Gedurende de Edo Periode (1615-1868), kwam een unieke Japanse kunstvorm tot ontwikkeling: ukiyo-e, of “pictures of the floating world.” Een Boedistisch concept, ukiyo verwees oorspronkelijk naar de tragiek, de zwaarte (uki) van het leven (yo). Maar tijdens de vrede en welvaart in de zeventiende eeuw verscheen een ander ideogram op het toneel dat ook als uki uitgesproken werd maar de betekenis had van stromen, voorbijgaan. In plaats van met droefheid, werd ukiyo geassocieerd met de tijdelijke wereldse pleziertjes van de opkomende Japanse middenklasse. Niet in staat om hun sociale status te veranderen en gereguleerd in bijna ieder aspect van hun bestaan: van hun gedrag en kleding tot de afmetingen van hun huizen, vond men een ontsnapping in de toegestane wijken van plezier en in het Kabuki theater. Daar konden ze knappe acteurs de nieuwste stukken zien opvoeren of tijd doorbrengen met prachtige courtisanes die bekend stonden om hun intelligentie, muzikaliteit en poëzie.
Schilderijen van mensen uit deze wereld werden een gespecialiseerde vorm van genre schilderkunst in de 17e eeuw. Voor het eerst in de Japanse geschiedenis hadden gewone mensen het geld en de mogelijkheid om opdrachten te geven voor werken die hun eigen interesses en activiteiten verbeelden. Ze betaalden kunstenaars die een nieuwe stijl schiepen met gebogen lijnen en felle kleuren en die personen uitbeeldden met de nieuwste mode en haardrachten. Al snel gingen deze kunstenaars er toe over om houtdrukken te vervaardigen als goedkope alternatieven voor schilderijen zodat ukiyo-e voor iedereen beschikbaar kwam. Eerst gebruikten ze alleen zwarte inkt maar tegen 1760 hadden ze technieken ontwikkeld om met wel 20 kleuren te drukken. Die werken noemden ze nishiki-e, of brocade prints.
De houtdrukken waren het resultaat van samenwerking: een uitgever die de productie financierde, een kunstenaar die het ontwerp maakte en houtsnijders en drukkers die de uiteindelijke prenten fabriceerden. Deze werkverdeling leidde tot een hoge mate van technische perfectie. Hoewel de vraag naar afbeeldingen van mooie vrouwen en stoutmoedige Kabuki acteurs groot bleef in de 18e eeuw, begonnen kunstenaars in de 19e eeuw het repertoire uit te breiden naar landschappen, vogels en bloemen, helden en zelfs macabere thema’s. Talloos zijn de afbeeldingen van sneeuwlandschappen of regen en natuurlijk de kersenbloesem. Hasui Kawase (1883 – 1957) maakte meer dan 600 prenten en werd zo beroemd dat hij een jaar voor zijn dood tot levend nationaal monument werd benoemd.
Ukiyo-e waren een inspiratiebron voor onder andere Vincent van Gogh, Toulouse Lautrec en Monet.
Een heel uitgebreide database van Japanse houtdrukken is te vinden op http://ukiyo-e.org. Daar is ook te zien hoe de verschillende drukken van eenzelfde afbeelding onderling kunnen verschillen in kwaliteit en kleur

DeciWatts

IMG_0479De missie van Deciwatt is om meer met minder te doen. En ze hebben het dan over energie. Hun eerste product is GravityLight, een lamp die werkt als een koekoeksklok en niet meer dan 10 dollar mag kosten. Sinds een week hangt ie bij mij. En hij doet het! Waar ik nooit aan gedacht had is dat ie een tikkend geluid maakt, snel in de hoogste stand en langzamer in de laagste stand. In de hoogste stand geeft hij het meeste licht maar moet je het gewicht al na 15 minuten weer ophijsen, afhankelijk natuurlijk van hoe hoog je het geheel hebt opgehangen. Dat gewicht bestaat uit een kunststof tas die je zelf vult met grond, kiezels of wat je maar voorhanden hebt.
Hoewel er maar een paar deciWatt uit komt kan je er met de steeds efficiënter wordende LED lampjes toch voldoende licht uithalen. En ook andere elektronische apparatuur wordt ieder jaar energiezuiniger. Het apparaat kan vooral in afgelegen gebieden zonder elektriciteitsnet zijn toepassing vinden en de gevaarlijke, walmende en qua brandstof dure kerosineverlichting wegconcurreren. De geproduceerde energie van 1 keer ophijsen is ongeveer 200 Joule (E=m*g*h). Het beschikbare vermogen is dus in de hoogste stand theoretisch circa 0.2 Watt. De makers geven op 0.1 Watt.

IMG_0482

Ter vergelijking: een WakaWaka laadt in 8 tot 10 uur volledig op en geeft dan gedurende 80 uur licht (in de zwakste stand). De 2 LED’s gebruiken dan samen circa 0.125 Watt. Duidelijk is dat er heel veel energie in de zon zit want om diezelfde hoeveelheid licht met GravityLight te maken moet je 80 uur lang ieder kwartier dat gewicht weer ophijsen. Zo’n 320 keer dus. Wel goed voor je lichaamsbeweging. De WakaWaka is overigens een stuk duurder.

Zitgereedschap

Het werd ook wel eens tijd; in 1990 bij de start van mijn bedrijf kocht ik de beste bureaustoel die ik kon vinden. Hij was hartstikke duur maar ik dacht aan al die uren dat ik achter mijn eigen bureau door zou gaan brengen en ik wilde nog wel een tijdje mee. Maar na een nieuwe gasveer, een gebroken rug (niet van mij, van de stoel) die provisorisch met RVS kabel gerepareerd was en een keer opnieuw bekleden was ie toch wel echt versleten. Op zoek naar een nieuwe. En natuurlijk wilde ik weer de beste die ik kon vinden, nu niet in de kantoorbenodigdhedenwinkel maar op internet dit keer. Ik kwam uit bij Herman Miller. Niet alleen willen zij de ergonomisch beste stoel maken die zich probleemloos aanpast aan vrijwel iedere zithouding, ook proberen ze hun ecologische voetafdruk naar nul terug te brengen en hun stoelen volledig cradle2cradle te laten zijn. Zie hun “Betere Wereld Rapport“. Maar ja: welke van hun design stoelen moest het worden? De Mirra werd mijn favoriet. Maar toen bleek dat de Mirra een opvolger kreeg: de Mirra 2, die nog mooier, beter en gezonder zou zijn. En met nog minder materiaal gemaakt. Overigens, de ontwerpers noemen dit geen stoelen meer maar zitgereedschap. Of liever misschien nog: een zitmachine. Met allerlei instelmogelijkheden die je in een handomdraai en op je gevoel precies goed instelt voor hoe jij op dat moment wil zitten. Het heeft wel iets weg van een exoskelet. Toen ik mijn keus gemaakt had duurde het nog maanden voor de stoel ook beschikbaar kwam in Europa. Ik heb mij onmiddellijk aangemeld voor een proefplaatsing. En eindelijk, vorige week, kwam ie dan. En ik moet zeggen: inderdaad, hij zit geweldig! Ik kan er weer minstens 12 jaar tegen aan want zolang duurt de garantie…

Crowdfunding

IMG_5049kleinCrowdfunding is cool , zo schrijft Sprout een paar weken geleden. En daar ben ik het helemaal mee eens. In 2013 is het bedrag dat opgehaald werd in de menigte verdubbeld tot 32 miljoen euro. Zo’n 1250 projecten werden gefinancierd. Een initiatief dat er vroeg bij was is WakaWaka, een slim lampje op zonne-energie waar je tegenwoordig ook je mobiel mee op kan laden. Met als drijvende kracht ondermeer Maurits Groen. Behalve een uitkomst in rampgebieden en streken zonder elektriciteitsnet ook een leuk hebbeding voor hier. Ik ben er dan ook meteen ingestapt.

Een ander mooi project is GravityLight: een soort koekoeksklok maar in plaats van de tijd geeft hij licht. Een keer het gewicht ophijsen en de lamp brandt weer een half uur. De doelgroep is dezelfde als bij WakaWaka maar hij doet het altijd en je hebt geen batterijen nodig. Ook dit vond ik zo’n leuk project dat ik meegedaan heb. Ik verwacht het eerste exemplaar ieder moment thuisgestuurd te krijgen.

Een project dat meer in de kunsthoek zit is de Tostifabriek. Wat ie er allemaal nodig voor één tosti: brood dus meel dus graan, ham dus varken, kaas dus melk dus koe. De hele zomer van 2013 was er een tijdelijke boerderij ingericht op het terrein van Mediamatic in Amsterdam. En in september was mijn tosti klaar. Tenslotte kwamen Rob Wijnberg en kornuiten met De Correspondent, een andere Internetkrant. En ook hier kon ik het niet laten om aan boord te springen…

Crowdfunden is een geweldige uitvinding, maar eigenlijk al zo oud als de wereld. Het komt er op neer dat we allemaal wat geld lappen en met de pot iets leuks doen. Ik ben benieuwd wat er dit jaar weer voor leuke, noodzakelijke, grappige of spannende projecten langskomen…

Weerbaarheid & Veerkracht: de nieuwe duurzaamheid

IMG_5747

Gister naar een optreden van Rob Hopkins geweest, de man die aan het begin staat van de Transition Town beweging. Hij sprak op uitnodiging van de programmamakers van de Circulaire Stad, één van de programma’s van Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. Meer dan 100, vaak jeugdige, toehoorders maakten het mee, sommigen afkomstig uit Nederlandse Transition Town initiatieven, waarvan er al zo’n 90 actief zijn (wereldwijd: een paar duizend). Het kernwoord van deze beweging is resiliance: veerkracht, weerbaarheid, flexibiliteit. Dat is volgens Hopkins en consorten het antwoord op de mythe van eindeloze economische groei, het steeds afhankelijker worden van steeds minder maar wel steeds grotere conglomeraties ( supermarktketens, banken, zorginstellingen,…), de onontkoombaar lijkende klimaatverandering en de hoe dan ook oprakende reserves aan fossiele olie. De oplossing moet van de lokale gemeenschap komen, power to the people of, zoals Hopkins zegt: enable the local community. En dat kan op allerlei gebieden zijn: eten, energie, zorg of een lokale munteenheid zoals de Bristol Pound waarin ook de burgemeester zijn gehele salaris laat uitbetalen. En als iets kapot gaat: “don’t despair, just repair!” In noodgevallen kan je de SOS dienst van the Restart Project bellen….

Het is een enorme taak om de noodzakelijke transitie voor elkaar te krijgen. Dat gaat niet alleen met vrijwilligers, hoe gemotiveerd ook. Een nieuwe economie is nodig, waarin niet, zoals nu, meer dan 90% van het geld via grote supermarkten, energiebedrijven en andere kanalen de gemeenschap verlaat maar juist zoveel mogelijk lokaal blijft. Die nieuwe economie heeft een aantal uitgangspunten: werk op het meest geëigende schaalniveau, veerkrachtig, met respect voor natuurlijke grenzen, koolstofarm, niet alleen gericht op financiële winst en met productiemiddelen in handen van de gemeenschap.

Na de presentatie van Hopkins volgde nog een gespreksronde met Marjan Minnesma (“we hebben haast”en Marleen Stikker (“CPB is coded ideology”) over hoe je mensen motiveert om mee te doen, de rol van sociale media, de mogelijkheden van design (zie ook Resiliant Design) en de noodzaak voor andere verhalen. Mooiere en betere verhalen, niet alleen over de barre werkelijkheid maar vooral over de schitterende mogelijkheid.

 

De kracht van kleur

meisjerodehoedDe rode kleur in het schilderij van Johannes Vermeer: meisje met de rode hoed, is gemaakt met meekrap. Ooit was Nederland een belangrijk exportland van deze kleurstof. De wortel van de meekrap plant moet drie jaar groeien en daarna 2 jaar drogen voordat de kleurstof er aan onttrokken kan worden. Na de uitvinding van synthetische kleurstoffen was het snel gedaan met de natuurlijke tinten in hun oneindige schakeringen. Ze werden vervangen door goedkope eendimensionale kleuren. De zonnebloemen van Van Gogh zijn geel. Maar wat voor geel, vraagt  Peter Henk Steenhuis in een artikel in Trouw zich af: bleekgeel, amarillo, zwavelgeel, citroengeel, saffraangeel, botergeel, okergeel, strogeel, izabel, gelepeld, tanig, vlassig……. Gelukkig gaan kunstenaars en ontwerpers zich weer interesseren voor kleur. Hella Jongerius is er zo een. Vanwege haar kleurexperimenten is ze nu aangesteld als art director voor het kleurgebruik in de Vitra collectie.
Maar nog aansprekender is het werk van Claudy Jongstra. Claudy werkt met natuurlijke materialen en eeuwenoude technieken. Vilt is haar levenswerk. Haar monumentale werk hangt in binnen en buitenland. Ze brengt letterlijk en figuurlijk zachtheid binnen in de stenen omhulsels van musea, bibliotheken, gevangenissen en ziekenhuizen. Warmte en troost. Verbinding. Dat zijn de gevoelens en emoties die haar werk oproept. Ze heeft haar eigen kudde Drentse heideschapen en verbouwt zelf de plantaardige kleurstoffen die haar werk zoveel kracht en diepte geven.