Gedurende de Edo Periode (1615-1868), kwam een unieke Japanse kunstvorm tot ontwikkeling: ukiyo-e, of “pictures of the floating world.” Een Boedistisch concept, ukiyo verwees oorspronkelijk naar de tragiek, de zwaarte (uki) van het leven (yo). Maar tijdens de vrede en welvaart in de zeventiende eeuw verscheen een ander ideogram op het toneel dat ook als uki uitgesproken werd maar de betekenis had van stromen, voorbijgaan. In plaats van met droefheid, werd ukiyo geassocieerd met de tijdelijke wereldse pleziertjes van de opkomende Japanse middenklasse. Niet in staat om hun sociale status te veranderen en gereguleerd in bijna ieder aspect van hun bestaan: van hun gedrag en kleding tot de afmetingen van hun huizen, vond men een ontsnapping in de toegestane wijken van plezier en in het Kabuki theater. Daar konden ze knappe acteurs de nieuwste stukken zien opvoeren of tijd doorbrengen met prachtige courtisanes die bekend stonden om hun intelligentie, muzikaliteit en poëzie.
Schilderijen van mensen uit deze wereld werden een gespecialiseerde vorm van genre schilderkunst in de 17e eeuw. Voor het eerst in de Japanse geschiedenis hadden gewone mensen het geld en de mogelijkheid om opdrachten te geven voor werken die hun eigen interesses en activiteiten verbeelden. Ze betaalden kunstenaars die een nieuwe stijl schiepen met gebogen lijnen en felle kleuren en die personen uitbeeldden met de nieuwste mode en haardrachten. Al snel gingen deze kunstenaars er toe over om houtdrukken te vervaardigen als goedkope alternatieven voor schilderijen zodat ukiyo-e voor iedereen beschikbaar kwam. Eerst gebruikten ze alleen zwarte inkt maar tegen 1760 hadden ze technieken ontwikkeld om met wel 20 kleuren te drukken. Die werken noemden ze nishiki-e, of brocade prints.
De houtdrukken waren het resultaat van samenwerking: een uitgever die de productie financierde, een kunstenaar die het ontwerp maakte en houtsnijders en drukkers die de uiteindelijke prenten fabriceerden. Deze werkverdeling leidde tot een hoge mate van technische perfectie. Hoewel de vraag naar afbeeldingen van mooie vrouwen en stoutmoedige Kabuki acteurs groot bleef in de 18e eeuw, begonnen kunstenaars in de 19e eeuw het repertoire uit te breiden naar landschappen, vogels en bloemen, helden en zelfs macabere thema’s. Talloos zijn de afbeeldingen van sneeuwlandschappen of regen en natuurlijk de kersenbloesem. Hasui Kawase (1883 – 1957) maakte meer dan 600 prenten en werd zo beroemd dat hij een jaar voor zijn dood tot levend nationaal monument werd benoemd.
Ukiyo-e waren een inspiratiebron voor onder andere Vincent van Gogh, Toulouse Lautrec en Monet.
Een heel uitgebreide database van Japanse houtdrukken is te vinden op http://ukiyo-e.org. Daar is ook te zien hoe de verschillende drukken van eenzelfde afbeelding onderling kunnen verschillen in kwaliteit en kleur
Categoriearchief: Kunst
De kracht van kleur
De rode kleur in het schilderij van Johannes Vermeer: meisje met de rode hoed, is gemaakt met meekrap. Ooit was Nederland een belangrijk exportland van deze kleurstof. De wortel van de meekrap plant moet drie jaar groeien en daarna 2 jaar drogen voordat de kleurstof er aan onttrokken kan worden. Na de uitvinding van synthetische kleurstoffen was het snel gedaan met de natuurlijke tinten in hun oneindige schakeringen. Ze werden vervangen door goedkope eendimensionale kleuren. De zonnebloemen van Van Gogh zijn geel. Maar wat voor geel, vraagt Peter Henk Steenhuis in een artikel in Trouw zich af: bleekgeel, amarillo, zwavelgeel, citroengeel, saffraangeel, botergeel, okergeel, strogeel, izabel, gelepeld, tanig, vlassig……. Gelukkig gaan kunstenaars en ontwerpers zich weer interesseren voor kleur. Hella Jongerius is er zo een. Vanwege haar kleurexperimenten is ze nu aangesteld als art director voor het kleurgebruik in de Vitra collectie.
Maar nog aansprekender is het werk van Claudy Jongstra. Claudy werkt met natuurlijke materialen en eeuwenoude technieken. Vilt is haar levenswerk. Haar monumentale werk hangt in binnen en buitenland. Ze brengt letterlijk en figuurlijk zachtheid binnen in de stenen omhulsels van musea, bibliotheken, gevangenissen en ziekenhuizen. Warmte en troost. Verbinding. Dat zijn de gevoelens en emoties die haar werk oproept. Ze heeft haar eigen kudde Drentse heideschapen en verbouwt zelf de plantaardige kleurstoffen die haar werk zoveel kracht en diepte geven.